Vijf vragen aan….. Jos

Vijf vragen aan…

Deze maand vijf vragen aan Jos Burgers, Procesmanager Geodata bij Gemeente Den Haag en OOB-lid, de vijf vragen. Jos is te bereiken op: jos.burgers@denhaag.nl

Vraag 1: Hoe organiseren jullie de bijhouding van de BGT?

Dat is wat je noemt een mooie inhoudelijke vraag. Ga er maar even voor zitten. Goed om te weten dat ons team behalve de BGT ook de BAG en de BRO (beeldmateriaal, beter kenbaar) voor haar rekening heeft.

Den Haag heeft verschillende manieren om de BGT bij te houden. We houden het overzicht bij in een spreadsheet en grafisch in dgDIALOG BGT, alles zeer toegankelijk maar wel handmatig. Voor panden hebben we verschillende bronnen waardoor we een controle hebben op de volledigheid.

In de praktijk van alle dag zijn dit de bronnen van mutatiemeldingen:

  • De meldingen die via verbeter de kaart binnen komen (een heel klein percentage). Dit is wel een constante aandacht vanwege de wettelijke eis dat deze binnen vier dagen opgepakt moeten worden.
  • De meldingen die uit het BAG-proces binnenkomen (mail). Zo krijgen we elke maand een lijst die we de CBS-lijst noemen waarin de adressen van gereed gemelde panden staan vermeld.
  • De meldingen uit de BAG-kwaliteitsdashboard. Dit is een van die bronnen die we bekijken of we in de andere bronnen geen panden gemist hebben.
  • De meldingen uit de BGT-kwaliteitsdashboard van het Kadaster. Dit zijn er doorgaans niet zoveel meldingen. Pand ten onrechte geen huisnummer, BAG-BGT statusconflicten, BAG-pand ontbreekt, BGT-pand ontbreekt. Behalve die 619 bomen die we wel in onze database hebben maar die bij Wassenaar in hun bronhoudersgebied staan (Zwerfobjecten). We wachten nog op een bulk-verwerking in de database omdat dit allemaal uitzonderingen zijn.
  • De grootste bron van mutatieopsporing zijn de wijkverkenningen. Elk jaar wordt één-derde van het oppervlakte van Den Haag te voet verkend door landmeters van één van onze vier meetbureaus. Per wijk worden de mutaties opgemerkt en gemeten en in een was-wordt opgeleverd. De verwerking in de database wordt, na een grondige controle, door eigen mensen gedaan.

Naast metingen hebben we twee stereokarteermachines die gedeeltelijk met inhuur worden ingezet in het inwinnen van gemelde mutaties. Met onze stereofoto’s (2,5 cm pixel, langs-dwarsoverlap 65-55%) kunnen we alles inwinnen behalve de panden. Mits zichtbaar op de luchtfoto.

Vraag 2: Welke kwaliteits- en ICT aspecten vinden jullie belangrijk?

Dat zijn twee verschillende vragen. Wij hechten veel belang aan kwaliteit met de definitie, “kwaliteit is doen wat je afgesproken hebt”. Dat betekent een precisie van hoeken van panden van plus of min 3 cm (een afstand gemeten in het digitale bestand mag tot 6 cm afwijken met wat je buiten meet), maar voor heel veel puntobjecten vinden de gebruikers een precisie van één stoeptegel prima. We hebben dus niet allen een BGT+ door de puntobjecten maar ook een BGT++ vanwege de hogere precisie.

Vraag 3: Hoe organiseren jullie de samenwerking met de andere bronhouders?

Ik ga graag op de koffie bij het Hoog Heemraadschap Delfland. Zij krijgen elk jaar onze luchtfoto (ECW). We hebben een overeenkomst dat wij hun mutaties binnen de grenzen van Den Haag inwinnen en verwerken. Verder kennen we de contactpersonen van de aangrenzende bronhouders. We hebben met de gemeentes Rijswijk, Pijnacker-Nootdorp en Lansingerland een gezamenlijke inkoop van de luchtfoto gedaan.

 

Vraag 4: Hoe wordt de BGT gebruikt binnen jouw organisatie?

We hebben onze afdeling Geo-informatie opgedeeld in twee teams. Geo-data en Geo-services. Geo-data zorgt voor de Basisregistraties, ‘Services’ zorgt voor de ontsluiting van de data via in eerste plaats een web-viewer en gebruiken het voor GIS-analyses. Daarnaast leveren zij de BGT in de Nederlandse CAD-standaard aan ons ingenieurs bureau.

Vraag 5: Wat is jouw boodschap voor BGT-Nederland?

Let op je kwaliteit. “Kwaliteit mis je pas als die er niet is”. Op de laatste Gemeentelijk Geo Beraad werd een proefballonnetje opgelaten om de voorlopige geometrie over te nemen als definitieve topografie. Voor Den Haag is dat onacceptabel. Een pand heeft doorgaans een levensduur van minimaal 50 jaar. De kosten om een pand in te meten kost misschien €100,-. In onze filosofie zijn de (hoeken van) panden het stevige raamwerk waar alle andere gegevens aan gerelateerd worden, dus juist die basis moet super betrouwbaar zijn. En dan is dit proefballonnetje een heel slecht idee.

Voorgaande bijdragen in deze rubriek zijn:

Mei 22 – Hans Elsinga, Rijksvastgoedbedrijf (Defensie)

April 22 – Bert Huis, RVO

Maart 22 – Edo op den Dries, gemeente Barneveld

November/December 21 – Olaf Lem, HDSR

Oktober 21 – Roelof van der Wal,  Provincie Groningen

September 21 – Roelof Boekhold, Prorail