In de regel zal de BAG pandgeometrie identiek zijn met die van het maaiveld
Over dit kwaliteitssignaal is formeel het volgende vastgelegd (bron: ministerie van BZK):
Beschrijving | In de regel zal de BAG pandgeometrie identiek zijn met die van het maaiveld |
Nummer | KS-05 |
Oorsprong signalering | IMGeo Objectenhandboek -inwinningsregels pand |
Indicator | Panden waarvan de pandgeometrie in de BGT voor 5% of meer buiten de geometrie van het pand in de BAG ligt |
Intervententiewaarde | 100% van de gesignaleerde panden verbeteren in BAG en/of BGT |
Voor dit kwaliteitssignaal is de volgende rapportage beschikbaar (bron: Kadaster):
Rapportage | Geometrieverschil BGT-BAG (Kwaliteitsrapportage BGT) |
Uitleg meting | De geometrie van een BGT-pand valt, gezien de nauwkeurigheidseisen in het informatiemodel, in theorie binnen de contour van hetzelfde pand in de BAG. Van deze BGT-panden ligt de pandgeometrie in de BGT voor 5% of meer van de oppervlakte van het BAG pandvlak buiten de pandgeometrie van het pand in de BAG. Dit wijst mogelijk op een fout in één van de registraties. |
Over dit kwaliteitssignaal is de volgende informatie voor bronhouders beschikbaar (bron: SVB-BGT):
Nadere uitleg | Het is onwaarschijnlijk dat de pandgeometrie in de BGT buiten de pandgeometrie van de BAG ligt. In die situaties is het feitelijk namelijk niet mogelijk dat wordt voldaan aan de eis van 30 cm nauwkeurigheid zoals deze zowel in de BAG als de BGT wordt gehanteerd. Om te voorkomen dat bronhouders onterechte kwaliteitssignalen ontvangen is ervoor gekozen om binnen deze indicator te werken met een verschilmarge van 5%. Eerder was er sprake van een rapportage waarin deze verschilmarge 2% bedroeg. Dit leidde in de praktijk tot teveel situaties waarin er feitelijk geen sprake was van een onjuistheid en dus tot onnodige inspanningen van de bronhouders. Door reguliere beheerwerkzaamheden ontstaan er steeds nieuwe geometrieverschillen. Deze verschillen zullen ook in deze rapportage verschijnen. Door deze recente werkvoorraad zal deze rapportage in de praktijk nooit volledig naar nul verschillen kunnen. Op dit moment wordt in overleg met de Toezichthouder onderzocht hoe met deze situatie kan worden omgegaan. |
Documentatie | Hieronder is aan de hand van zeven voorbeelden beschreven welke situaties er in de praktijk kunnen voorkomen. Daarbij wordt uitgelegd op welke wijze deze indicator wordt berekend en tot welk resultaat dat dan leidt. Mocht u aanlopen tegen situaties waarvoor het onduidelijk is hoe je deze als bronhouder zou moeten oplossen, dan kunt ut dit melden bij het secretariaat@svb-bgt.nl |
Achtergrondinformatie (bron: SVB-BGT):
Voorbeeld 1 | Oppervlakte pand in BGT = 70 m² Oppervlakte pand in BAG = 72 m² Gedeelte van het BGT-pand dat niet overlapt met het BAG-pand = 0 m² 0/70 = 0% verschil |
De pandgeometrie in de BGT valt volledig samen met de geometrie van het pand in de BAG. In dit geval zal de situatie niet op de lijst met kwaliteitssignalen worden opgenomen. Er is geen actie benodigd.
Voorbeeld 2 | Oppervlakte pand in BGT = 70 m² Oppervlakte pand in BAG = 72 m² Gedeelte van het BGT-pand dat niet overlapt met het BAG-pand = 1 m² 1/70 = 0,7% verschil |
De pandgeometrie in de BGT valt voor minder dan 1% buiten de geometrie van het pand in de BAG. Omdat dit minder is dan 5% zal de situatie niet op de lijst met kwaliteitssignalen worden opgenomen. Er is geen actie benodigd.
Voorbeeld 3 | Oppervlakte pand in BGT = 70 m² Oppervlakte pand in BAG = 72 m² Gedeelte van het BGT-pand dat niet overlapt met het BAG-pand = 50 m² 50/70 = 71,4% verschil |
De pandgeometrie in de BGT valt voor 71,4% buiten de geometrie van het pand in de BAG. Omdat dit meer is dan 5% zal de situatie op de lijst met kwaliteitssignalen worden opgenomen. De bronhouders van de BAG en de BGT zullen moeten onderzoeken wat de juiste geometrie van het pand moet zijn. Mogelijk is één van de geometrieën verschoven. Ook kunnen beide geometrieën onjuist zijn. Als er geen sprake is van een specifieke situatie waarin de geometrie op maaiveldniveau (BGT) en de geometrie in bovenaanzicht (BAG) van elkaar afwijken, moet in zowel BAG als BGT dezelfde (juiste) geometrie worden opgenomen. Als er wel sprake is van een dergelijke specifieke situatie wordt in de BGT de juiste geometrie op maaivelniveau opgenomen en in de BAG de juiste geometrie in bovenaanzicht.
Voorbeeld 4 | Oppervlakte pand in BGT = 60 m² Oppervlakte pand in BAG = 72 m² Gedeelte van het BGT-pand dat niet overlapt met het BAG-pand = 60 m² 60/60 = 100% verschil |
De pandgeometrie in de BGT valt volledig (100%) buiten de geometrie van het pand in de BAG. Omdat dit meer is dan 5% zal de situatie op de lijst met kwaliteitssignalen worden opgenomen. De bronhouders van de BAG en de BGT zullen moeten onderzoeken wat de juiste geometrie van het pand moet zijn. Mogelijk is één van de geometrieën verschoven. Ook kunnen beide geometrieën onjuist zijn. Als er geen sprake is van een specifieke situatie waarin de geometrie op maaiveldniveau (BGT) en de geometrie in bovenaanzicht (BAG) van elkaar afwijken, moet in zowel BAG als BGT dezelfde (juiste) geometrie worden opgenomen. Als er wel sprake is van een dergelijke specifieke situatie wordt in de BGT de juiste geometrie op maaivelniveau opgenomen en in de BAG de juiste geometrie in bovenaanzicht.
Als er sprake is van meerdere panden in de BGT waaraan dezelfde BAG-identificatie is gekoppeld, dan zal in elk geval het pand in de BGT waaraan een onjuiste BAG-identificatie is gekoppeld ook op de lijst met kwaliteitssignalen. In dat geval zal de betreffende BAG-identificatie moeten worden gecorrigeerd, waarna de betreffende situatie in de volgende versie van de lijst met kwaliteitssignalen zal verdwijnen.
Voorbeeld 5 | Oppervlakte pand in BGT = 70 m² Oppervlakte pand in BAG = 85 m² Gedeelte van het BGT-pand dat niet overlapt met het BAG-pand = 4 m² 4/70 = 5,7% verschil |
De pandgeometrie in de BGT valt voor 5,7% buiten de geometrie van het pand in de BAG. Omdat dit meer is dan 5% zal de situatie op de lijst met kwaliteitssignalen worden opgenomen. De bronhouders van de BAG en de BGT zullen moeten onderzoeken wat de juiste geometrie van het pand moet zijn. Hierbij moet ook direct worden onderzocht of het juist is dat de geometrie van de BAG substantieel afwijkt van de geometrie van de BGT. Als er geen sprake is van een specifieke situatie waarin de geometrie op maaiveldniveau (BGT) en de geometrie in bovenaanzicht (BAG) van elkaar afwijken, moet in zowel BAG als BGT voor het gemarkeerde gedeelte dezelfde (juiste) geometrie worden opgenomen. Als er wel sprake is van een dergelijke specifieke situatie wordt in de BGT de juiste geometrie op maaivelniveau opgenomen en in de BAG de juiste geometrie in bovenaanzicht.
Voorbeeld 6 | Oppervlakte pand in BGT = 70 m² Oppervlakte pand in BAG = 35 m² Gedeelte van het BGT-pand dat niet overlapt met het BAG-pand = 35 m² 35/70 = 50% verschil |
De pandgeometrie in de BGT valt voor 50% buiten de geometrie van het pand in de BAG. Omdat dit meer is dan 5% zal de situatie op de lijst met kwaliteitssignalen worden opgenomen. De bronhouders van de BAG en de BGT zullen moeten onderzoeken wat de juiste geometrie van het pand moet zijn. Mogelijk is er sprake van een aanbouw die wel in de BGT maar niet in de BAG is verwerkt. Als er geen sprake is van een specifieke situatie waarin de geometrie op maaiveldniveau (BGT) en de geometrie in bovenaanzicht (BAG) van elkaar afwijken, moet in zowel BAG als BGT dezelfde (juiste) geometrie worden opgenomen. Als er wel sprake is van een dergelijke specifieke situatie wordt in de BGT de juiste geometrie op maaivelniveau opgenomen en in de BAG de juiste geometrie in bovenaanzicht.
Voorbeeld 7 | Oppervlakte pand in BGT = 10 m²+10 m² = 20 m² Oppervlakte pand in BAG = 700 m² Gedeelte van het BGT-pand dat niet overlapt met het BAG-pand = 0 m² 0/20 = 0% verschil |
De pandgeometrie in de BGT valt volledig binnen de geometrie van het pand in de BAG. In dit geval zal de situatie niet op de lijst met kwaliteitssignalen worden opgenomen. Er is geen actie benodigd. Gezien het grote verschil in oppervlakte is het wel wenselijk om bij het constateren van dit soort situaties na te gaan of er daadwerkelijk sprake is van een pand dat op maaiveldniveau slechts een geringe geometrie kent. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn bij een gebouw dan op een aantal grote pijlers is gebouwd.
Voorbeeld 8 | Oppervlakte pand in BAG = 100 m2 Aanbouw/Luifel op pilaren/kolommen > 30x30cm Oppervlakte pand in BGT = 100 m2 De ondersteuningen van de luifel vormen wel een multivlak met het BGT-pand, waar de luifel tegenaan zit. |
Een luifel of uitbouw wordt eventueel geclassificeerd als plustopografie in IMGeo. De bij de luifel overbouw horende pilaar/kolom is BGT inhoud wanneer > 0,30 x 0,30 m of > ∅ 0,30 m.
In de huidige analyse wordt dit als een fout gezien omdat de oppervlakte van de luifel bij het BGT pand wordt geteld waardoor er een verschil is tussen de oppervlakte van het BAG en BGT pand. Navraag bij Geonovum leert dat in deze specifieke gevallen de kwaliteitsrapportage niet correct is. Dit zal worden aangepast.
Deze pagina maakt onderdeel uit van een beschrijving van het onderwerp kwaliteitssignalen.